De onlangs door groenopleider IPC gelanceerde opleiding European Tree Manager (ETM) is een waardevolle toevoeging aan de huidige opleidingen waarin bomen centraal staan. Bomen zijn de belangrijkste en grootste groene elementen in de buitenruimte. Het is daarom belangrijk om door feiten gestuurde pleitbezorgers te hebben die voor deze weerloze organismen opkomen. De huidige boomgespecialiseerde opleidingen voorzien in borging van een kwalitatieve uitvoering middels de European Tree Worker (ETW) en boomtechnisch onderzoek en beheeradvies door de European Tree Technician (ETT). Het blijkt regelmatig dat daarmee nog onvoldoende borging is binnen planvorming en boombeleid. Dit vraagt een andere expertise.
Ik moet mezelf nog steeds over de term European Tree Manager heen zetten, weer zo’n hippe Engelse naam terwijl onze Nederlandse taal al zo te leiden heeft van verengelsing. Ik kan me niet voorstellen dat je een normaal gesprek kunt voeren met een ICT-er zonder jezelf een ongelofelijke sukkel te voelen als je de Engelse taal niet beheerst, maar goed ik dwaal af. Anderzijds is European Tree Manager een naam die de lading goed dekt en ook in heel Europa begrepen kan worden. Dit is nodig om het certificaat verder te brengen en dat lijkt te gaan lukken. In Europa is de European Arboricultural Council (EAC) actief. Binnen deze organisatie zijn 24 Europese landen vertegenwoordigd met als doel bomen, vooral in de verstedelijkte omgeving van parken, steden en tuinen, gezonder en langer te laten leven.
Dit gebeurt door samen te werken op het gebied van onderzoek en onderwijs. EAC heeft als resultaat van deze doelstelling het certificaat ETW en ETT ontwikkeld. Samen met 32 andere supervisors houd ik hiervoor onder andere toezicht op examens om de kwaliteit van de verschillende examens in Europese landen te borgen. Beide certificaten zijn erg goed in de markt geland en in Nederland is dit de minimale standaard voor uitvoering en onderzoek rondom bomen in de stedelijke omgeving. Wat eigenlijk hierin ontbrak, en nu door ETM wordt opgevuld, is de vertegenwoordiging door een boomdeskundige als het om beleid en bestuurlijke beslissingen gaat. Bomen zijn te complex om aan beleidsmakers met een groene achtergrond over te laten, met name het doorgronden van de behoefte van een boom maar ook wat deze in ruil daarvoor oplevert voor de maatschappij wordt maar al te vaak onvoldoende begrepen.
Haperend boombeleid
Zonder de vuile was buiten te willen hangen maar exemplarisch voor onvoldoende doordacht boombeleid is een bericht wat in het Algemeen Dagblad verscheen over de gemeente West Betuwe, een Gelderse gemeente met 37.342 bomen. Het eerste bericht werd gepubliceerd met als titel: ‘Grote zorgen om plan 13.000 bomen te kappen in West Betuwe’. Hierin laat de lokale ChristenUnie weten dat ze telefoontjes hebben gekregen van bezorgde bewoners vanwege het voornemen van de gemeente om de komende vijf jaar 13.000 bomen te kappen, waarvan gezonde al wat oudere loofbomen in hun omgeving aldus de bewoners. Het daarop volgende bericht in De Gelderlander van een maand later trekt nog meer de aandacht: ‘West Betuwe schrikt van eigen besluit: moeten er wel 6.500 bomen om?’.
Om kosten te besparen is een voorstel ingediend om bomen te kappen. Ten eerste kost kappen ook geld, als je stobbe uitfrezen, gaten opvullen en al dit soort randzaken meetelt, kunnen die kosten met gemak het tienvoudige bedragen van één onderhouds snoeibeurt die om de 3 tot 5 jaar uitgevoerd dient te worden en zijn we voor dezelfde investering zomaar 30 tot 50 jaar verder mét behoud van bomen. Van de 6.500 bomen blijken 4.075 stuks gezond te zijn en is voor deze bomen enkel een financiële overweging gemaakt. Wat hier in mist, is de afweging van de baten van deze bomen. Wat leveren deze bomen de maatschappij op? Er wordt dunning als argument aangevoerd, dat is op zich heel legitiem als de resterende bevoordeelde bomen nog beter gaan functioneren maar dat zie ik niet terug als enkel financiële overwegingen meetellen.
Kwaliteit moet leidend zijn bij boombeheer en boombeleid het gaat helemaal niet om stuks bomen. Ik durf gerust enthousiast te worden van de kap van bomen als het primaire doel kwaliteitsverbetering is. Daarnaast zie ik ook voordelen als dominante boomsoorten worden gereduceerd om andere soorten een kans te geven en door soorten diversiteit negatieve gevolgen van klimaatverandering te spreiden en biodiversiteit te stimuleren. Maar dat hoor ik niet als kostenbesparing de motivatie is. Het gaat bij optimalisatie van de baten van bomen helemaal niet om aantallen bomen maar om de hoogwaardige kwaliteit van functioneren van bomen. Hier had de ETM’er een belangrijke rol richting politiek en communicatie kunnen spelen en een hoop onnodige onrust kunnen voorkomen.
Gevolgen van ridicule regelgeving
Een ander voorbeeld van negatieve boomgevolgen ten gevolge van regelgeving is een bouwperceel in de gemeente Wijchen. Aan de Liendensedijk te Batenburg (Gelderland) stond een oude boerderij, naast deze boerderij een volwassen paardenkastanje die in de loop van de afgelopen eeuw in harmonie met de oude boerderij is opgegroeid. Paardenkastanje is een boomsoort waar we vanwege paardenkastanjebloedingsziekte (Scrabble hint) zuinig op moeten zijn aangezien we daar in Nederland tot wel de helft aan verloren zijn. Daarbij weten we dat juist de oudere paardenkastanjes zich doorgaans tolerant tonen voor deze ziekte. De nieuwe eigenaar van het perceel besluit om de boerderij te slopen en een nieuwe woning te bouwen. Hij ziet de waarde van de boom in en daarom neemt hij in zijn omgevingsvergunningaanvraag mee de woning verder van de paardenkastanje te zetten want zijn perceel is ruim genoeg om de hoofdwoning meer naar het midden te plaatsen in plaats van aan de rand.
Gemeente Wijchen is zorgvuldig, als je de website nagaat zie je dat ze zelfs een dorpsbouwmeester hebben. Deze onafhankelijke deskundige beoordeelt of een gebouw in zijn omgeving past, of het op zichzelf een kloppend plaatje is en adviseert het college van burgemeester en wethouders. Maar je voelt het al aankomen wat blijkt? Er wordt besloten dat de nieuwe woning op dezelfde positie geplaatst moet worden als de oude boerderij. Daar blijkt de volwassen paardenkastanje dusdanig in de bodem geworteld te zitten dat de bouw van een nieuwe woning onder de huidige bouwvoorschriften niet met behoud van de boom samen gaat. Gevolg is dat de volwassen paardenkastanje is gekapt. Ook hier had de ETM’er door de dorpsbouwmeester betrokken moeten worden, beter nog elke ruimtelijke ingreep met gevolgen voor bomen, in wiens eigendom dan ook, dient langs de ETM’er te gaan. Het resultaat van deze simpele actie had het behoud van een potentieel monument tot gevolg kunnen hebben.
Kansen in plaats van beperkingen
Nog een voorbeeld is de inpassing van een monumentale eik in Sint Anthonis (Noord Brabant, zie hoofdfoto). Deze boom stond, ja helaas verleden tijd, aan de doorgaande provinciale weg door het dorp. Een kapitale solitaire eik van ruim 125 jaar met een kroondoorsnede van >25 meter die in een voetpad stond aan de rand van de weg binnen de bebouwde kom. De weg moest heringericht worden waarbij geen kansen gezien werden om de boom te behouden. Argument was dat de boom de verkeersdoorstroming hinderde terwijl dat nou net de kans was van deze boom. Door deze boom meer ruimte te geven en zijn groeiplaats uit te breiden in het profiel van de weg, had meer ruimte gecreëerd kunnen worden om de boom door voetgangers te laten passeren en zou een sluis ontstaan om gemotoriseerd (hé, dat is een ouderwetse term, hebben we die over 20 jaar nog?) verkeer te laten wachten als er tegemoetkomend verkeer is.
Werkt op heel veel plaatsen erg goed en is een stuk prettiger dan drempels. Het is aan de ETT’er om de inrichting technisch uit te werken maar het is aan de ETM’er om hier het belang van de boom te vertegenwoordigen en alle kansen planmatig te benutten. Soms is boombehoud ook een kwestie van je rug recht houden en minstens zo vasthoudend te zijn in je argumenten als de civiele overzijde van de tafel. Er zijn misschien wel honderd redenen om een boom te verwijderen maar je hebt er maar één nodig om deze te behouden, respect voor leeftijd is al zo’n argument.
3-30-300 regel
De huidige tijdsgeest zit bomen mee, klimaatverandering duidt hoe belangrijk groen en in het bijzonder bomen voor ons zijn. Ook de corona pandemie laat zien hoe belangrijk openbare groene ruimtes zijn, stadparken stromen vol met recreërende mensen en bossen raken soms zelfs overstelpt door mensen. Het huidige boombeleid vraagt om maximaal behoud, zeker van onze oudere bomen welke beschamend slecht (van merendeel gemeentes is minder dan 10% ouder dan 60 jaar) vertegenwoordigd zijn in alle boombestanden.
Daarbij moeten we meer vergroenen waarbij de 3-30-300 vuistregel van de wereldwijd gerespecteerde groenambassadeur Ceciel Konijnendijk van den Bosch geweldige beleidsdoelstellingen in zich heeft. Zorg dat iedere bewoner minstens 3 volwassen bomen vanuit zijn woning kan zien, zorg dat iedere wijk minimaal 30% kroonoppervlakte heeft en zorg dat iedere bewoner binnen 300 meter een groene ruimte, park kan bereiken om te recreëren. Deze beleidsdoelstellingen hebben alles in zich om een aangenaam en onmisbaar groen leefklimaat te ontwikkelen. Ik wens alle toekomstige ETM’ers veel succes hierbij én hou je rug recht!
Dit artikel is eerder verschenen op de website van Henry Kuppen, klik hier voor het originele bericht